HÉT INDISCH MAANDBLAD
68e JAARGANG
• NR. 10 • APRIL 2024 • € 6,602- VO O R WO O R D -
Tjalie
Het is niet vaak dat ik worstel met mijn voorwoord.
Meestal weet ik wel wat ik wil zeggen over de nieuwe Moesson.
Maar nu schieten woorden tekort.
O
p 22 april is het vijftig jaar geleden dat
Jan Boon overleed. U kent hem ongetwijfeld
onder zijn pseudoniem Tjalie Robinson, want
zo ging hij door het leven. Als Tjalie.
Hij was ‘de stem van Indisch Nederland’.
Hij maakte van het noodlijdende blaadje Onze Brug
het succesvolle Tong Tong wat later door zijn vrouw
Lilian Ducelle tot Moesson werd gedoopt.
Hij was een van de initiatiefnemers van de Pasar
Malam, tegenwoordig de Tong Tong Fair en gerund
door zijn kleindochter Siem Boon. Een Indische kunstkring, een boekenclub, the American Tong Tong en de
Indische Soos in Pasadena - het kwam allemaal voort
uit zijn inspirerende geest. En dan ook nog, niet te
vergeten, zijn weergaloze schrijfwerk waaronder de
Piekerans van een straatslijper, Tjies en Tjoek
(die laatsten gepubliceerd onder zijn andere schrijversnaam Vincent Mahieu).
in Den Haag over. De foto is niet lang voor zijn overlijden genomen. Ik ben benieuwd wat hij zou zeggen als
hij zou zien dat twee van zijn kleinkinderen nu aan het
roer staan van zijn geesteskinderen. Levend erfgoed,
al vier generaties. Vier ja, want ook mijn kinderen
dragen wel eens een steentje bij aan Moesson.
Misschien schieten daarom woorden deze keer
tekort. Ik kan niet zeggen hoe trots ik ben op alles
wat opa Tjalie in gang heeft gezet. Wat een eer het is
om deel uit te maken van zijn erfgoed. Daarom deze
editie, om Tjalie te eren. En om hen die hem nog niet
goed kennen te laten kennismaken met zijn gedachtengoed. Want hij mag er wel niet meer zijn, dat
gedachtengoed is nog springlevend (VB).
‘Omdat we geleefd hebben en nog steeds bestaan’
Tjalie Robinson 1911-1974
Tjalie was overtuigd dat je trouw moest blijven aan
je Indische achtergrond, dat je niet moest vergeten
waar je vandaan kwam. Dat je trots moest zijn op het
feit dat je een kind van Oost en West was, en dat je
die unieke cultuur moest doorgeven. Hij wist kindred
spirits te verbinden en heeft zo de Indische culturele
gemeenschap in Nederland gevormd.
En zijn werk, zijn ideeën zijn nog altijd actueel.
Hij schreef in die jaren 60 dat hij met het werk dat hij
deed, zaadjes plantte. Voor de toekomstige generaties die geïnteresseerd zouden zijn in hun erfgoed.
Hij had een vooruitziende blik.
Op de foto hiernaast neemt Tjalie mij als peutertje
aan de hand. We steken samen de Prins Mauritslaan
3Inhoud
OPINIE
10
Wie is Tjalie Robinson?
46
Tjalie Robinson, anak Betawie
Een zelfanalyse
10
West vs. Oost door Thom Phijffer
REPORTAGE
20
42
Betawie is dood, Leve Jakarta!
Van reisbrieven in 1965,
tot een fotoreportage in 2024
Groeten uit Nijmegen
Bandoeng aan de Waal,
geboortehuis Tjalie en lekkere toko’s
INTERVIEW
16
Tjalispiratie: Wouter van der Spoel
over Tjalie als inspiratie
Auteurs lezen …
31
Radiointerview met Vincent Mahieu
over Tjies en Tjoek
BOEKOE
16
Blikvangers uit de Indische bibliotheek
28
Thom Hoffman bespreekt Tjies en Tjoek
Greep uit de kast
35
Pareltje uit jullie boekenkast
HISTORISCH
De opkomst en ondergang
van De Nieuwsgier
36
Dé bruggenbouwer voor integratie
in Indonesië in de jaren 50
MAKAN
54
4
Maureen Tan bij Mooi Zeist
‘De perfect gebakken tjeplok
op de nasi goreng’
54MAKAN
56
Saucijsjes en pens
Rob van Olphen over de Indische saucijs
op de Moessonredactie
COLUMNS
42
35
15
18
19
19
24
Robin Block: Brief aan si Tjalie
Ralph Boekholt: Tjalie Memorial
Guido Schenkhuizen: George Washington
Coby Boon: Een herinnering
Frans Leidelmeijer: Een echte Djago
41
Jessica Anthonio: Indisch zwijgen
53
Patricia Jacob: Frikadel pan
me hoela!
IEDERE MAAND
6
8
9
34
51
61
62
20
Nieuwtjes
Indopuzzel
Oleh Oleh
Ingelijst
Nieuws uit de winkel
Insta Indo
Anak Moesson: Met Jaxx, leuke weetjes
en een uitje
64
Gezien: Tentoonstelling
65
66
67
Beleven
Land van Herkomst
Ting Ting
Colofon
Coverfoto: Tjalie Robinson,
grafische bewerking door Jeroen Krul,
naar een idee van Vivian Boon.
5- OPINIE -
Wie is
Tjalie Robinson?
Wie kan er beter vertellen wie Tjalie Robinson is,
dan Tjalie zelf? In 1955 schreef hij een zelfanalyse die zijn vrouw Lilian Ducelle
in 1982 herontdekte en in Moesson publiceerde.
10Zij schreef: ‘Het was alsof Tjalie de
behoefte heeft gehad zichzelf tegen
de andere, deze Hollandse wereld te
projecteren. Een land waar hij, zoals
hij zelf schreef, niet kon aarden,
maar wel leven. Ik wist dat hij zich
in die tijd volkomen “out of place”
voelde, niet om dat kinderachtige
“zwartjes”, “poepchinezen” en de
contractpensions, maar om het
doelbewust wegstoppen van het begrip identiteit. En hoe makkelijk ging
velen dat af! Ik geloof daarom dat
Tjalie deze zelfanalyse uit protest
schreef. In dat jaar werden Tong Tong
ge- en Tjalie Robinson herboren.’
Door Tjalie Robinson
Tjalie Robinson achter zijn bureau.
M
en heeft mij weliswaar vele jaren
lang gelezen, maar weet niet wie
ik ben. Omdat ik medemens ben
van iedere lezer, kan iedere lezer,
mij beoordelend, zichzelf beter
kennen. Daarom is het goed dat
Tjalie zich blootgeeft, realiserend dat de blootheid veel gelach en gehoon kan opwekken.
Maar dat is altijd beter dan een verkeerd oordeel. Hier ben ik:
Ik ben halfbloed. Er bestaan geen kwart-,
achtste-, zestiende, enz. bloeden. Een halfbloed is een mens, die zich van beiderlei
afkomst gelijkelijk bewust is. In mijn opstellen
zoek ik naar een formulering van die bewustheid. Het is verkeerd om uit de wisselende
formuleringen conclusie te trekken, die moeten leiden tot ‘claimen’ van mijn persoon.
Ik ben dankbaar voor mijn halfbloedschap:
ik wéét dat West niet superieur is over Oost
of omgekeerd, al kan ik het niet formuleren.
Ik ben belachelijk in mijn zoeken naar een
verzoening, een evenwicht. Want ik zit maar
in de marge tussen twee eindeloos grote vlakken. Dus word ik altijd gedomineerd. En altijd
‘geclaimd’ of uitgesloten.
Ik kán mij door mijn marginaliteit nooit te ver
bewegen in de begrenzende vlakken.
Ik wil dit trouwens niet. Want ver gaan in
het ene vlak betekent verwijdering van het
andere. Daarvoor is het andere mij te na.
Als ik in Jakarta zit, roept Amsterdam. Zit ik in
Amsterdam, dan roept Jakarta.
Ik haat politiek, omdat naar mijn mening elke
politiek van de mens een volgeling of een
leider wil maken volgens systeem. En ik haat
systemen voor mensen.
Ook geloof ik wat Napoleon gezegd heeft:
politiek is het noodlot van onze tijd. En ik houd
meer van Napoleon dan welke politicus ook
(lach maar uit!).
Ik ben mens, ik houd van mensen.
Een mens moet eten en drinken. Ik houd van
eten en drinken. Ik houd van alle menselijke
lichamelijke functies. Ik haat studie. Ik houd
van racialiteit als rassentrots en haat racialiteit
als onderschikkingsmaatstaf. Onder het ras is
ieder mens een mens.
Ik ben zo erg halfbloed dat ik halfbloeden over
de hele wereld mijn directe broeders acht.
Ik heb veel Indo-Chinezen en Indo-Arabieren
tot vriend en bewonder de kunst van de halfbloeden van Haïti, Guadeloupe, Brazilië en
Argentinië. Nochtans ben ik geen belandahater, noch ‘pigmentvreter’. Als dat fout is,
accepteer ik dat als een primaire fout.
Ik ben zo erg halbloed dat ik een half geloof
heb: ondanks mijn opvoeding als een Christen
geloof ik als de Mohammedaan dat wij als
mens geboren worden met een waarachtige
zin voor puurheid en goedheid en dat het
afdwalen in zonde slechts tijdelijke dwaling
11- R EP O R TAG E -
Betawie is dood,
In 1965 reisde Tjalie Robinson voor het eerst
weer terug naar Indonesië, het land dat hij
in 1954 had verlaten. Hij publiceerde een serie reisbrieven
over zijn reis in Tong Tong. De reis voerde onder meer
langs de voor hem bekende plekken in Jakarta.
Fotograaf Wibowo Wibisono ging voor Moesson
naar wat van die plaatsen
en maakte de volgende fotoreportage.
2021- H I STO R I SC H -
De opkomst en ondergang van
De Nieuwsgier
In het hart van het oude Batavia, net na de capitulatie van de Japanners,
werd in het Tanah Abang kamp een klein gestencild nieuwsbulletin geboren.
Deze Tanah Abang bode werd later de ambitieuze krant de Nieuwsgier.
Deze krant was in de jaren 50 dé bruggenbouwer voor integratie in Indonesië
met nadruk op het perspectief van de jonge republiek.
Het zou uitgroeien tot geen grote, maar wel zeer gerespecteerde krant onder zowel
Nederlanders, Indo-Europeanen als Indonesische intellectuelen.
Door Max Rooyackers
36