HÉT INDISCH MAANDBLAD
67e JAARGANG
• NR. 9 • MAART 2023 • € 6,60
Jaren in
quarantaine
door
tuberculose
Thuiskomen
Bert (81) keerde
terug naar Bandung
Veerkracht2- VO O R WO O R D -
Tootok en baatik
Onlangs was ik bij de presentatie van een advies van de commissie
‘Versterking kennis geschiedenis voormalig Nederlands-Indië’ onder leiding van
Jet Bussemaker. In dit advies aan het kabinet staat dat de geschiedenis van voormalig
Nederlands-Indië een prominentere moet plek krijgen in het onderwijs en op straat.
Ook moet de informatie erover online toegankelijk worden.
Maar goed, terug naar het advies van de commissie Bussemaker. Want ze had nog meer adviezen.
Volgens Bussemaker zijn termen als ‘voormalig
Nederlands-Indië’ en ‘Indisch’ eigenlijk geen geschikte termen om over deze geschiedenis te praten.
In de Volkskrant zegt Bussemaker: ‘De term voormalig Nederlands-Indië is eigenlijk een koloniale term.
En als je Indisch zegt, dan verwijs je naar Nederlanders met ten minste één Europese ouder. Je mist
dan de geschiedenis van de Molukkers, de Chinezen,
de Papoea’s en de Indonesiërs. Er zijn vanuit heel
veel verschillende invalshoeken verhalen over deze
geschiedenis te vertellen.’ De commissie vindt dus
dat er andere, ‘meer inclusieve’ termen moeten
komen om ‘voormalig Nederlands-Indië’ en ‘Indisch’
te vervangen. Maar het alternatief hebben ze nog
niet gevonden.
Met opgetrokken wenkbrauwen las ik de samenvatting van het advies en hoorde ik het verhaal van
Jet Bussemaker aan. Allerlei vragen spookten door
mijn hoofd: mogen we dan geen Indisch en Nederlands-Indië meer zeggen? Hoe noemen wij onszelf
dan? En het land van mijn voorouders? Mijn verbazing maakte plaats voor ergernis toen de sprekers
op het podium het hadden over tootoks en baatik.
Hoe is het mogelijk dat uitgerekend deze commissie
niet weet hoe je totok en batik uitspreekt?
Was er dan helemaal niemand die de sprekers aan
de voorkant op de correcte uitspraak had kunnen
wijzen? Eén ding had de commissie wel goed, wat
extra onderwijs kan geen kwaad.
Foto: Herbert van der Beek
E
en mooi advies natuurlijk. Vraag de gemiddelde Nederlander naar die geschiedenis en
hij weet er bar weinig over. En ondanks dat er
best over de geschiedenis van NederlandsIndië is onderwezen - lees de artikelen van
deskundige Tom van der Geugten in Moesson
er maar op na - mag die nog uitgebreider en structureler aan bod komen.
Mijn zoon zit momenteel in 3 mavo en maakt gebruik
van de lesmethode Geschiedeniswerkplaats. Daarin
een hoofdstuk over de Tweede Wereldoorlog in Europa en Azië. In dat hoofdstuk zit ook een paragraaf
over de Indische gemeenschap in Nederland na de
oorlog. Daarin wordt Tjalie Robinson beschreven en
wat hij heeft betekend voor die gemeenschap.
Er wordt verteld dat twee van zijn initiatieven, de
huidige Tong Tong Fair en Moesson, nog altijd
bestaan en zijn voortgezet door zijn kleindochters,
respectievelijk Siem Boon en ondergetekende.
Mijn zoon was apetrots: zijn overgrootvader én zijn
moeder in zíjn geschiedenisboek. Laat de docent
nou net díe paragraaf overslaan wegens tijdgebrek.
Gemiste kans, zeg ik dan.
3Inhoud
REPORTAGE
10
Een onderbroken leven
Hoe tuberculose een nieuw begin
in de weg stond
Mama?
15
Cindy Smits werd als kind
gescheiden van haar moeder die
in een sanatorium zat
26
40
The Exiles op CinemAsia Filmestival
Thuis
Bert (81) reisde terug naar zijn geboorteplaats Bandung
INTERVIEW
20
34
Grenzeloos verdriet zonder troost
Griselda Molemans’ strijd voor gerechtigheid voor troostmeisjes
Veel vallen maar áltijd weer opstaan
Het bijzondere leven van Edward Frietman
40
OPINIE
30
De functie van zwijgen
Jessica Anthonio beschouwt
het Indisch zwijgen
BOEKOE
Familiegeheimen
46
Ricci Scheldwacht sprak met
Barbara van der Kruk en
Carmen van Geffen over hun boeken
20
4
59MAKAN
52
54
Toko Fennis
Maureen Tan bezocht en recenseerde
Jiwa
Mas en Carl over hoe koken veel meer is
dan dat
COLUMNS
34
19
Robin Block:
32
Frans Leidelmeijer:
59
Patricia Jacob:
Trauma’s
Mangga met vanilleroomijs
IEDERE MAAND
6
8
9
25
28
29
60
61
64
66
67
15
Goddelijke wind
Nieuwtjes
Indopuzzel
Oleh Oleh
Mijn poesaka :
De kamferkist van Vivienne Fanoy
Door de lens van
Ting Ting Detektif
Insta Indo
Anak Moesson: Met Riley, Mila, een
sprookje en nog veel meer
Beleven
Ting Ting
Colofon
Coverfoto: Wibowo Wibisono
5- R EP O R TAG E -
leven
Een onderbroken
Talloze Molukkers en Indische Nederlanders die in de jaren vijftig
naar Nederland kwamen, leden aan tuberculose. Velen werden al voor aankomst
verdeeld over Nederlandse sanatoria, anderen snel daarna. Ze verbleven er vaak
jaren in quarantaine en dat viel hen zwaar. Niet in het minst de moeders
die hun kinderen al die tijd moesten missen.
Door Anton van Renssen
W
samen met haar
at doe je
ouders op de Johan
hier nog,
van Oldenbarnevelt
je had alin 1955 in Nederlang dood
land.
moeten
Tijdens de overtocht
zijn’,
hadden de toen zezei een tbc-arts
venjarige Ineke met
in het sanatorium
haar vader, broers
Berg en Bosch bij
en zusje een eigen
Bilthoven tegen de
hut, terwijl moeuit Indonesië geIngang Sanatorium Dekkerswald, archief Fam. Leidelmeijer.
der met tbc in de
repatrieerde Frans
ziekenbarak lag. Van
Kayatoe.
dat laatste werden
‘Je stikt van de gade kinderen onwetend gehouden. Anders zouden
ten in je longen.’ Dankzij de goede zorgen in
ze steeds naar haar toe willen gaan. Na aankomst in
Nederland overleefde Frans. In Indonesië zouden
Amsterdam vertrok moeder Leidelmeijer direct naar
zijn kansen nihil zijn geweest. Tuberculose is namehet katholieke sanatorium Dekkerswald bij
lijk de dodelijkste infectieziekte ter wereld met ook
Nijmegen. De kinderen kwamen terecht bij oma,
nu nog per jaar 1,5 miljoen slachtoffers. In Nederterwijl vader ging werken. Nog geen twee maanden
land was de overlevingskans in de jaren vijftig een
later kwamen Ineke en haar broertje Alex van twee
stuk hoger dan in Indonesië. De tbc was er grotenook terecht in Dekkerswald als tbc-patiëntjes.
deels onder controle, al waren veel sanatoria voor
Ineke leefde op de meisjesafdeling gescheiden van
zogenoemde longlijders nog niet gesloten.
haar moeder, die op de vrouwenafdeling lag, en van
Zo arriveerde Ineke Leidelmeijer uit Oosterhout
10‘Wat doe jij hier?
Je had al lang dood moeten zijn.
Je longen zitten vol gaten’
in Zevenaar, tussen Arnhem en Doetinchem, en veel
volwassen katholieke mannen kwamen terecht in
sanatorium Kalorama in Beek, bij Nijmegen.
Dat gold bijvoorbeeld voor twaalf mannen die op
11 juni 1958 arriveerden met de Johan van Oldenbarnevelt. Onder de vele patiënten waren ook Rosalie
Peperzak en weduwe Julia Roquas. Beiden waren
katholiek en kwamen terecht in het neutrale Oranje
Nassau’s Oord bij Renkum.
Julia Roquas stapte in 1951 in Surabaya met man
en zeven zonen aan boord van De Grote Beer. Een
maand later arriveerde ze als weduwe in Nederland
Maatschappelijk werk
en bleek ze tuberOmdat tbc uiterst
culose te hebben.
besmettelijk is, was
Daarom verbleef ze
vanuit Den Haag
tot 1958 in ziekenhuiveel aandacht voor
zen. De laatste drie
de opvang en zorg
jaar was dat in het
van besmette resanatorium Oranje
patrianten. Dokters
Nassau’s Oord in de
en maatschappelijk
gemeente Wagewerksters verdeelningen. Al die jaren
den tbc-lijders
zag ze haar kinderen
soms al tijdens de
niet of nauwelijks.
overtocht over sanaVier zoons kwamen
toria. Hoe wrang het
terecht in Sint Aloyook klinkt, maar de
sius, een katholiek
komst van nieuwe
Een uitstapje met de bus, op het terrein van Oranje Nassau’s Oord.
tehuis voor schoolpatiënten leverde
Archief Fam. Moal.
gaande en werkende
veel leegstromende
jongens in Amstersanatoria tijdelijk
dam; haar jongste zoon was in 1951 met zijn vier
wel meer inkomsten op.
jaar nog maar een peuter en kwam terecht bij een
pleeggezin in Haarlem.
De verdeling vond veelal plaats op basis van religiWanneer patiënten eenmaal waren gearriveerd,
euze overtuiging. Zo gingen veel katholieken naar
speelden maatschappelijk werksters van
Dekkerswald, protestanten naar sanatorium Songemeenten een belangrijke rol. Een van hen was
nevanck bij Harderwijk of het Protestantse Volkssade jonge Corrie Verburg, die in oktober 1957 als
natorium in Hellendoorn. Een tweejarig meisje werd
21-jarige aan de slag ging bij de gemeente Wageninopgenomen in Maria Auxiliatrix bij Venlo, dat zich
gen. Ze moest zorgdragen voor Molukse en Indische
op katholieke kinderen richtte. Andere katholieke
tbc-patiënten in Oranje Nassau’s Oord.
kinderen gingen naar het rk-sanatorium Emma Oord
haar broertje, die op de jongensafdeling verbleef.
In sanatoria lagen patiënten namelijk op zaal naar
leeftijd en sekse. ‘Ik kwam op een afdeling voor
meisjes tot 14 jaar terecht,’ vertelt Ineke.
‘Ik was er een van de twee Indische kinderen.’ Ook
Philip Manuhua werd gescheiden van zijn ouders,
broertjes en zusjes toen het hele gezin in 1960 werd
opgenomen in sanatorium Oranje Nassau’s Oord.
Het gezin kwam vanuit het Molukse Kamp Overbroek nabij Ochten.
11- R EP O R TAG E -
Grenzeloos verdriet
zonder troost
Door Aubrey van Leeuwen // foto’s: Griselda Molemans
Samen met
de MBC-cameraploeg
in Seoul.
Tien jaar lang deed Griselda Molemans onderzoek naar het Japanse systeem
van dwangprostitutie tussen 1932 en 1945, met haar boek Levenslang Oorlog als resultaat.
En het is niet alleen bij een boek gebleven.
Griselda’s strijd voor rechtvaardigheid voor de slachtoffers van dit systeem
bracht haar recent in Zuid-Korea. Ook komt er, gebaseerd op haar onderzoek,
een monument in Amsterdam ter nagedachtenis van de slachtoffers in Nederlands-Indië.
In Moesson vertelt zij over haar reis naar Korea, onderzoek en het monument.
20Hoe was je reis naar Korea?
‘Het was heel erg interessant. Ik wilde al
langer naar Zuid-Korea omdat ik graag
The House of Sharing in Seoul wilde
bezoeken. Daar wonen de laatst levende
vrouwen die de gruwelijkheden van
de Japanse dwangprostitutie hebben
moeten doorstaan. Toen de KoreaansNederlandse cultureel manager
Kwang-Yul Yang me belde met de vraag
of ik meeging naar Seoul, hoefde ik
er niet lang over na te denken. Hij zei:
“Wat ik in je boek lees en alles wat je
over het geldspoor van de leger- en
marinebordelen hebt gepubliceerd, zou je
zo snel mogelijk bekend moeten maken in
de Koreaanse media.” Al snel had hij een
heel schema samengesteld en hebben
we een vlucht geboekt. De zeven dagen
in Seoul gingen als een flits voorbij. Toen
ik landde was Kwang-Yul er al. Hij stond
samen met een cameraploeg van de MBC,
een van de Koreaanse publieke zenders,
op mij te wachten. Ze wilden me graag
interviewen en ook de hele week volgen
voor een documentaire. Vanaf de eerste
mediacontacten was het bijzonder.
Ik heb interessante collega’s ontmoet en
ben een paar keer in de studio van MBC
geweest om uitgebreid over mijn onderzoek en boekpublicatie te praten. Verder
heb ik het onderzoekscollectief Newstapa
bezocht en werd ik plotseling voor een
tv-interview gevraagd bij het eerste
monument ooit. Het monument is een
jonge Koreaanse vrouw, zittend naast een
lege stoel. Dit interview werd een item
van twee en een halve minuut. Nadat het
was uitgezonden ontplofte Kwang-Yul’s
telefoon en werd het een gekkenhuis.
Tot het laatste moment hadden we
afspraken staan. Mijn bezoek aan het
LEVENSLANG OORLOG
Op 25 december 1926 wordt Hirohito
gekroond tot keizer van Japan. Onder
zijn keizerlijk bevel breidt het Japans
imperialisme in de Aziatische regio
zich uit, beginnende met de invasie
van Mantsjoerije. Uiteindelijk vallen
het gebied langs de kust van China,
de Filipijnen, Indochina, Thailand,
Birma, Brits-Maleisië, Brits-Borneo,
Nederlands-Indië, Australisch NieuwGuinea en de eilanden in de Pacifische
Oceaan allemaal onder het Japanse
schrikbewind. Voor Taiwan en Korea
geldt dat zij eerder al, sinds 1895 en 1910,
door Japan zijn gekoloniseerd.
In alle bezette gebieden werd het
Japanse systeem van dwangprostitutie
uitgerold. Jonge vrouwen werden
ontvoerd of onder valse voorwendselen
naar legerbordelen overgebracht.
Hier werden zij dagelijks verkracht. De
groep vrouwen die hier slachtoffer van
is geworden is omvangrijk en kent een
grote onderlinge diversiteit. Het gaat
om ten minste 500.000 slachtoffers die
eufemistisch ‘troostmeisjes’ genoemd
worden.
In Levenslang Oorlog beschrijft onderzoeksjournalist Griselda Molemans hoe
dit systeem van seksueel geweld zich
richtte op elke jonge vrouw, ongeacht
afkomst. Ook geeft zij inzicht in de
bedrijfsvoering van de dwangbordelen
en hoe de opbrengsten zijn gebruikt
om de Japanse oorlogsvoering te
financieren. Daarnaast ontdekte zij, door
de geldstromen van deze dwangbordelen te volgen, dat naast de Japanse
keizer, ook de Nederlandse staat en
het koninklijkhuis van de opbrengsten
hebben geprofiteerd. De slachtoffers zelf
hebben nooit voor hun ‘diensten’ betaald
gekregen. Een aantal daders zijn direct
na de Tweede Wereldoorlog veroordeeld
voor de oorlogsmisdaden dwangprostitutie en verkrachting. Deze straffen
waren fors, sommige Japanse officieren
zijn zelfs tot de doodstraf veroordeeld
maar Molemans constateerde in haar
onderzoek dat veel veroordeelden vervroegd vrijkwamen. Voor de geallieerde
regeringen wogen de handelsbetrekkingen met Japan blijkbaar zwaarder dan
de mensenrechten van de slachtoffers.
21‘Je hoeft van mij
geen voldoende te
verwachten. Je kleurtje
bevalt me niet’
34